Over leegstand, markten en citymarketing: een inspirerende avond met Deurnese ondernemers
Donderdag 6 november verzamelde een groep ondernemers in het Van der Valk Business Center aan de Joe Englishstraat voor een netwerkavond vol inspiratie en concrete ideeën. De opkomst was groot, de sfeer gemoedelijk. Ik was er als districtsschepen voor lokale economie, markten, foren en citymarketing, samen met Britt Van Damme van House of Bones, om te spreken over hoe we van Deurne een nog bruisender economisch weefsel maken.
Het gesprek ging meteen naar de kern van de zaak: hoe pakken we leegstand aan in onze winkelstraten?
Voor mij draait het daarbij om beleving. Geen winkelstraat leeft zonder sfeer. Daarom investeren we bewust in kerstverlichting, zomerdecoratie en kleine ingrepen die warmte en identiteit brengen. Ook herinrichting van het openbaar domein speelt natuurlijk een grote rol: meer groen, ruimte voor terrassen, en straten waar mensen willen blijven hangen.
Daarnaast zetten we in op evenementen die mensen naar buiten brengen: van rommelmarkten tot zomeraperitieven en feestmarkten. Zulke momenten verbinden buren, versterken handel en maken van de straat opnieuw een plek waar iets te beleven valt.
Om te weten wat werkt, voeren we een consumentenonderzoek uit: luisteren naar wat bezoekers echt willen. En ook de bestickering van leegstaande panden hoort daarbij – beter een vitrine die nieuwsgierig maakt, dan een lege ruit die ontmoedigt.
Tegelijk rollen we het Immo Cupido-initiatief uit: we brengen eigenaars van leegstaande panden in contact met startende ondernemers. Zo worden kansen niet langer gemist, maar gekoppeld.
Vanuit mijn ervaring als voormalig voorzitter van de winkeliersvereniging weet ik dat echte samenwerking begint bij vertrouwen. Ondernemers willen geen afstandelijke administratie, maar een bestuur dat mee aan tafel zit. Daarom kiezen we voor vaste aanspreekpunten, duidelijke communicatie en haalbare ideeën die leven in de kern brengen – van spankabels met zomerdecoratie tot evenementen die de buurt betrekken.
Ook over markten en foren ging het gesprek. Ze blijven de warmste vorm van handel, maar ze moeten mee evolueren. We zetten pop-upkavels en nieuwe plekken voor ambulante handel sterker in de kijker. Binnenkort volgt de Barrak op de Frank Craeybeckxlaan, waar startende ondernemers kunnen testen en groeien. Samen met de bib werken we aan boekenmarkten, en ook de herintroductie van de belleman staat op de planning. Bovendien bouwen we een digitale schil rond onze markten, zodat bezoekers en marktkramers elkaar ook online vinden.
Onder de vlag “Dees is wel Deurne” werken we aan een herkenbare identiteit voor het hele district. Het merk is beschermd, maar bovenal bedoeld om te delen. Ondernemers kunnen het binnenkort hopelijk gebruiken in hun communicatie – met raamstickers, geschenkpakketten met lokale producten, of zelfs gadgets die herkenbaarheid creëren. Denk aan het Deurnes ijsje, grote letters in de straat, of een 3D-hotspotpijl die letterlijk toont: “Hier moet ge zijn! Dees is wel Deurne.”
Tot slot ging het over wat onze economische troef is tegenover andere districten. Deurne telt 85.000 inwoners, evenveel als steden als Aalst, Kortrijk of Mechelen. We hebben twee levendige kernen, betaalbare handelspanden met groeipotentieel, en een bestuur dat dicht bij de ondernemers staat.
Als schepen, maar ook als medezaakvoerder van een koffiebar, bekijk ik lokale economie niet als theorie, maar als dagelijkse realiteit.
Wie in Deurne investeert, stapt in een netwerk van ondernemers dat elkaar versterkt, onder de vlag “Dees is wel Deurne.”
De netwerkavond bij Van der Valk bewees het nog maar eens: ondernemen in Deurne is meer dan handel drijven. Het is samen bouwen aan een district dat leeft, ademt en vooruit wil.














