Wat er onder onze voeten ligt, is soms meer dan een buis

 

Soms valt het je pas op als je er écht op begint te letten. Een buis hier, een kabel daar. Oranje, slordig, wat verloren in het straatbeeld. Tijdens mijn wandelingen door Deurne – en zeker de laatste weken – merkte ik ze steeds vaker op. En ik ben duidelijk niet de enige.

Tijdens een recent overleg met Fluvius heb ik daarom even de tijd genomen om dat gevoel te benoemen. Niet als verwijt, wel als bezorgdheid. Want als schepen voel ik ook mee verantwoordelijkheid. En als voetganger, bewoner, Deurnenaar… zie ik vooral waar het beter kan.

Op sommige plekken liggen die oranje buizen al jaren te wachten op wat komt. Een heraanleg, nieuwe verlichting, betere tijden. Maar intussen ligt het daar wél – soms los, soms scheef, soms op een plek waar dagelijks mensen passeren. En dan wordt het iets dat stoort. Of erger: iets dat gevaarlijk wordt. Denk aan kabels die uitsteken, buizen midden op het voetpad, of plekken waar sluikstort zich nestelt in wat ooit een technische voorbereiding was.

Tijdens datzelfde overleg hebben we ook vooruitgekeken. Want stel dat alle straatverlichting in Deurne ooit volledig verLED is – wat kunnen we dan allemaal? Wel, veel. Dan zouden we bepaalde straten kunnen dimmen in plaats van ze volledig te doven. De lichtsterkte kunnen aanpassen naargelang het moment van de dag, de wijk of een evenement. Of – zoals we bespraken – tijdelijk meer licht voorzien op plekken waar de politie bijvoorbeeld camera’s inzet. Meer controle, meer veiligheid, zonder overlast.

Die toekomst is trouwens niet veraf. Als alles volgens plan verloopt, zal de volledige verLEDding van Deurne rond zijn tegen 2030. Dat lijkt misschien nog ver, maar de voorbereidingen zijn nu al bezig. En dat merken we – soms letterlijk – op ons trottoir.

Ik blijf dit opvolgen – met oog voor wat nu beter moet, én met goesting in wat er allemaal nog kan. Want als we samenwerken, kunnen we van elke straat in Deurne een plek maken waar het fijn en veilig wandelen is. Overdag én ’s nachts.

 

Herinnering in muziek: Komitas Quartet in de Armeense Kerk van Antwerpen

Als je de Sint Jozefkerk in Deurne Zuid binnenstapt, voel je meteen: dit is een plek met geschiedenis. Maar vrijdagavond hing er iets bijzonders in de lucht. De banken waren gevuld, kaarslicht flikkerde zacht tegen de muren, en op het altaar stond het legendarische Komitas Quartet klaar om te spelen.

Ik was uitgenodigd om dit bijzondere concert bij te wonen, ter gelegenheid van 110 jaar Armeense genocide. Het werd een avond die me nog lang zal bijblijven.

De Armeense gemeenschap heeft sinds kort haar plek gevonden in deze kerk. Wat vroeger een vertrouwd gezicht was in het straatbeeld van Deurne, krijgt nu een nieuw verhaal, gedragen door mensen met diepe wortels en sterke herinneringen. En vrijdagavond kwamen die herinneringen tot leven, in muziek.

Het Komitas Quartet is niet zomaar een strijkkwartet. Opgericht in 1924, en nu al aan haar vierde generatie muzikanten, brengen zij meer dan alleen klanken – ze brengen emotie, geschiedenis, en bovenal: veerkracht. Hun programma, ‘Echoes of Resilience’, was een eerbetoon aan de slachtoffers van de Armeense genocide van 1915. Maar het was ook een ode aan de kracht van een volk dat nooit vergeten wil worden.

Vier instrumenten, één verhaal. Eerste viool, tweede viool, altviool en cello smolten samen tot iets dat je tot in je kern raakte. Het was stil in de kerk, behalve dan de muziek – en die zei alles. Je voelde de pijn van verlies, de hoop van voortbestaan, en de kracht om te blijven herinneren.

Wat me raakte, was de verbondenheid. Hoe een gemeenschap haar verdriet deelt, maar ook haar trots. En hoe ze ons, Deurnenaren, uitnodigt om mee te voelen, mee te luisteren. Het is dat soort avonden die onze stad rijk maken, die onze wijken kleur geven.

Ik ben dankbaar dat ik erbij mocht zijn. Dankbaar voor de warme ontvangst, voor de openheid, en voor de schoonheid van die muziek.

Sluikstorten en gouden recepten – achteraf gepraat uit de oppositiehoek

Als oprichter van Deurne Ruimt Op! weet ik als geen ander hoe hardnekkig het sluikstortprobleem in ons district is. Al sinds 2018 sta ik met beide voeten in dit dossier. Meer dan 5.000 persoonlijke sluikstortmeldingen later, ken ik de hotspots als mijn broekzak en weet ik dat de enige werkbare aanpak is: alles resoluut en consequent melden aan Stad Antwerpen. Enkel zo weet de stad waar ze moet ingrijpen en kan er gericht worden opgetreden.

En laat me daar heel duidelijk over zijn: die 5.000 meldingen zijn géén meldingen die ik doe in iemand anders’ plaats, of na doorgestuurde klachten. Nee – dit zijn stuk voor stuk eigen foto’s, eigen meldingen, die ik doe terwijl ik door Deurne wandel, jog of fiets. Omdat ik niet geloof in klagen vanop de zijlijn, maar in doen.

Daarom komt het nogal goedkoop en vooral ongeloofwaardig over dat, nu de liberale partij in Deurne zo goed als van de kaart geveegd is – met amper 1,9% van de stemmen, oftewel 532 stemmen in totaal, en de persoon die onze aanpak hekelt zelf 36 stemmen – ze ineens op de proppen komen met dé ‘gouden oplossing’ voor sluikstort.

Decennialang zaten de liberalen mee in het bestuur van stad én district, en zelden of nooit hoorde je ze over sluikstorten. Laat staan dat er concrete acties uit hun hoek kwamen. Nu, vanuit de comfortabele zetel van de oppositie – zonder enige verantwoordelijkheden – kritiek spuien op mensen die er wel elke dag werk van maken, dat is gemakkelijk.

Ik treed mijn collega Tjerk Sekeris bij: de handhaving moet versterkt worden, en de boetes moeten omhoog. Maar laat ons eerlijk zijn: de burger kan niet verwachten dat ordediensten hun bed opmaken naast elke zak vuilnis. Een overheid kan niet overal tegelijk zijn. Gedrag aanpakken is essentieel, en daar wringt het schoentje.

Ja, sluikstort is een stedelijk probleem, maar het is ook een maatschappelijk probleem. Het gaat om respect – voor je buurt, voor je buren, voor jezelf. Wie bewust afval dumpt, kiest voor gemak ten koste van de gemeenschap. En wie denkt dat één of andere “loopjongen” dat even oplost met een vingerknip, die begrijpt niet hoe diep dit probleem zit.

Als district hebben we al duizenden meldingen doorgegeven, opruimacties georganiseerd, bewustwordingscampagnes gevoerd en blijven we druk zetten op de stad voor betere handhaving. Maar wie écht verandering wil, moet ook zelf meedoen. En niet wachten tot er verkiezingen zijn om ineens wakker te worden.

In Deurne ruimen we niet alleen het vuil op, maar ook de loze praat.

– Alain

Artikel GVA

De Boekenberglei in beweging: klaar voor een toekomst met verbinding

Er zijn dossiers die jaren blijven liggen. En dan is er de Boekenberglei. Al twintig jaar wordt er gesproken over de heraanleg van dit deel van Deurne-Zuid. Ondertussen ligt de straat er nog altijd bij als een vergeten stuk stad: een wegdek dat doet denken aan Parijs-Roubaix, stoepen die schots en scheef liggen en een verkeerssituatie die elke weggebruiker tot voorzichtigheid dwingt.

Dat moet anders. En daarom willen we als N-VA eindelijk vooruit. Samen met de stad, De Lijn en het district Borgerhout bereiden we de heraanleg van de Boekenberglei, Gitschotellei en Drakenhoflaan voor. Daarbij wordt ook een tramkeerlus voorzien, een element dat essentieel is in de verdere ontwikkeling van het openbaar vervoer in ons district.

Volgens De Lijn is de keerlus noodzakelijk om een vlotte verbinding mogelijk te maken tussen Deurne-Noord en Deurne-Zuid. Die verbinding komt er via de sporen die al jaren klaarliggen in de Ruggeveldlaan. Voor de exploitatie is een keerlus nodig, omdat er in Antwerpen momenteel slechts 20 dubbelrichtingtrams zijn – veel te weinig om het net rendabel te organiseren. Het inzetten van dubbelrichtingtrams is dus geen werkbaar alternatief, hoe aantrekkelijk dat op papier ook klinkt. Bovendien zou het doortrekken van de tramlijnen in de vorm van een eindhalte een veel grotere investering én een blijvende jaarlijkse kost betekenen. De Lijn, de stad en wij als N-VA steunen dan ook het voorstel van de keerlus, dat zowel financieel als operationeel de meest haalbare keuze is.

En er is meer. Deze heraanleg is geen besparingsoefening, zoals sommige stemmen beweren. Er wordt maar liefst 16 miljoen euro uitgetrokken voor dit project. Dat bedrag gaat niet alleen naar beton en sporen, maar ook naar leefbaarheid en vergroening. Zo komen er 91 nieuwe bomen bij, wordt er voor tweeduizend (!) vierkante meter onthard, en voorzien we veilige fietspaden en bredere voetpaden. De Boekenberglei wordt niet enkel functioneel veiliger, maar ook aangenamer en groener.

Ook de zorgen over de toekomst van de woensdagmarkt op de Gitschotellei nemen we ernstig. De markt wordt massaal bezocht, ook door veel Deurnenaren. Na de themacommissie heb ik aan stadsschepen Johan Klaps voorgesteld om te onderzoeken of de markt op termijn langs één zijde van de straat kan blijven doorgaan. Zo creëren we meer ruimte voor fietsers en de tram, zonder dat we deze geliefde ontmoetingsplek voor jong en oud moeten opgeven. Die optie lijkt me realistisch en vooral: verbindend. Want dat is wat we in Deurne willen doen – verbinden.

Na twintig jaar plannen en gesprekken is het tijd om knopen door te hakken. De Boekenberglei moet een plek worden waar verkeer vlotter én veiliger loopt, waar het openbaar vervoer nieuwe kansen krijgt, en waar bewoners trots kunnen zijn op hun straat. Wij kiezen voor vooruitgang – met aandacht voor het verleden, maar met de blik op morgen.

– Alain

Samen sterk in de wijk – samenwerking met De Vijver & ACG

Een van de mooiste aspecten van het schepen-zijn is zonder twijfel de ontmoetingen met mensen en organisaties die zich met hart en ziel inzetten voor Deurne. Afgelopen week stond er opnieuw zo’n ontmoeting op de agenda: een plaatsbezoek aan De Vijver – Bosuil 138 – samen met collega’s uit het college.

De Vijver en het maatwerkbedrijf ACG zijn geen onbekenden voor ons district. Als dochters van de koepelorganisatie Dorp nr. 2 Koningin Fabiola hebben ze een sterke verankering in Deurne, en dat voel je. ACG stelt meer dan 300 medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt te werk, en De Vijver begeleidt dagelijks honderden mensen met een beperking of autismespectrumstoornis. Stuk voor stuk mensen met talenten, verhalen en dromen.

Na onze kennismaking en rondleiding groeide bij mij de goesting om te kijken hoe we hun werking nóg meer kunnen laten samenvloeien met onze ambities in Deurne. Ik dacht daarom na over enkele pistes:

1. Extra ogen in de wijk
Als districtsbestuur willen we inzetten op een proper, veilig en kwalitatief openbaar domein. ACG zou hierbij een partner kunnen zijn. Medewerkers zouden, zonder GAS-bevoegdheid, structureel mee meldingen kunnen doen van bijvoorbeeld losse stoeptegels, defecte straatverlichting of zwerfvuil. Ikzelf zit jaarlijks aan meer dan duizend meldingen – stel je voor wat we samen zouden kunnen realiseren. Zeker in wijken die extra aandacht nodig hebben.

2. Lokaal geschenk met een verhaal
Al langer leeft het idee om pakketten samen te stellen met producten van lokale handelaars: honing, koffie, bloemen, zeep, drukwerk… Deurnese ondernemers hebben zoveel moois te bieden. ACG zou kunnen helpen bij de samenstelling van deze pakketten, misschien zelfs gekoppeld aan een Dees is wel Deurne-gadget. Ideaal om uit te delen bij recepties, jubilea of als bedankje.

3. Kunst en erkenning
Tot slot: wat als we voor huldigingen of speciale gelegenheden unieke trofeeën of kunstwerken laten maken door cliënten van De Vijver? Het zou niet enkel een origineel aandenken zijn, maar ook een warme manier om hun creativiteit zichtbaar te maken in onze publieke ruimte.

We bekijken de komende maanden hoe we deze ideeën kunnen concretiseren. Want als district willen we niet enkel spreken over zorgzame buurten – we willen ze ook vormgeven, samen met mensen en organisaties die hier dagelijks mee bezig zijn.

– Alain

Geen ATV Vertellingen in Deurne deze zomer – maar we blijven dromen

Soms bots je op ideeën waar je meteen warm van wordt. De ATV Vertellingen – een zomers concept dat inwoners samenbrengt rond humor en verhalen – is zo’n idee. Een avond waarbij jong en oud zich laten meevoeren door cabaret, vertellers en comedians, allemaal in een gezellige openluchtsetting. We zagen het al voor ons in Deurne: lachende gezichten, klapstoelen onder de sterren, en een warme sfeer tussen buren.

Helaas moeten we dit jaar aan de zijlijn blijven. Niet omdat we het concept niet zien zitten – integendeel – maar omdat de praktische haalbaarheid in Deurne op dit moment gewoon ontbreekt. De vereisten qua locatie (een combinatie van een buiten- én binnenruimte bij regenweer), in combinatie met de aanzienlijke logistieke druk op onze administratie, maakten dat we deze zomer geen ‘ja’ konden zeggen.

Samen met het districtscollege hebben we dit grondig bekeken en besproken. We wilden het echt mogelijk maken, maar soms moet je ook durven erkennen wanneer iets – op dit moment – niet past. Dat neemt niet weg dat we in de toekomst de deur op een kier houden. Want het concept verdient een plek in Deurne, en onze inwoners ook.

Tot dan blijven we inzetten op verbindende evenementen, waar humor, ontmoeting en een vleugje magie centraal staan. Want Dees is wel Deurne hé, het district met een Hoeckx af!

– Alain

Een toekomst voor de Ter Rivierenlaan: tussen waarheid en waanbeeld

Als wijkverantwoordelijke én bewoner van een zijstraat van de Ter Rivierenlaan weet ik hoe levendig en geliefd deze straat is. Maar ik weet ook hoe complex de uitdagingen zijn waarmee we vandaag geconfronteerd worden. De heraanleg van de Ter Rivierenlaan is niet zomaar een ingreep. Ze is noodzakelijk. En nee, niet omdat we ze “willen”, maar omdat we niet anders kúnnen.

Laat me even uitleggen waarom.

Waarom heraanleggen?

Een heraanleg is nodig omdat het probleem niet opgelost wordt met enkel het vervangen van de riolering. De wortels van de bestaande bomen zijn letterlijk vergroeid met die riolering. Wie denkt dat je daar gewoon een buis kunt uithalen zonder gevolgen, vergist zich grondig. De bomen zouden onherroepelijk beschadigd raken en afsterven. Dat is geen opinie, dat is een vaststelling.

Maar er is meer: de straat kampt bij hevige regenbuien met wateroverlast in de kelders van buurtbewoners. Alleen door de straat deels te ontharden – meer dan 6.000 vierkante meter! – en een gescheiden rioleringssysteem aan te leggen, kunnen we dit structureel aanpakken. Zo kan regenwater de bodem in, in plaats van uw kelder in.

Meer groen, niet minder

Dat er bomen verdwijnen, klopt. Maar dat het groener wordt, klopt evenzeer. We planten méér bomen dan er nu staan: jong-volwassen platanen, beter geschikt voor de omstandigheden in een woonwijk, en met een veel langere levensduur. Hun wortels nemen meer water op, hun bladeren verteren sneller, ze zijn sterker én inheems. Bovendien verbinden we de Bremweide met het Rivierenhof via een groene middenberm. Biodiversiteit, ontharding en leefkwaliteit gaan hier hand in hand.

Veiligheid voorop

Een belangrijke factor waar zelden over gesproken wordt: de brandweer. Die keurde het huidige plan – met de middenberm – goed als enige uitvoerbare optie. Volgens de regelgeving moet elk huis bereikbaar zijn met een ladderwagen. Vandaag lukt dat soms nét, morgen lukt dat misschien niet meer. Dat risico nemen we niet. Het zou onethisch zijn om een plan goed te keuren dat de veiligheid van bewoners in gevaar brengt.

We kregen de vraag of het plan met de middenberm écht de enige optie was. In aanloop naar de verkiezingen van oktober 2024 daagden we élke politieke partij én buurtcomité’s uit om met een alternatief te komen dat door álle stadsdiensten – politie, brandweer, Water-link – kon worden goedgekeurd. Geen enkele partij kon dat. Geen enkel plan kwam verder dan de tekentafel. Alleen het plan dat er nu ligt, werd unaniem goedgekeurd door de bevoegde instanties.

Polarisatie als politiek verdienmodel

Toch zijn er stemmen die stellen dat we “de bomen moeten behouden” en “alleen de riolering moeten vernieuwen”. Een idee dat bijzonder aantrekkelijk klinkt op papier, maar totaal onrealistisch is. Het is plat populisme dat de waarheid geweld aandoet en mensen valse hoop geeft. En het komt niet alleen van extreemrechts. Ook andere partijen – die zich nochtans graag als klimaatvriendelijk profileren – hebben zich laten verleiden tot deze sprookjes. Ze ondertekenden burgerpetities, negeerden brandweeradvies, en plaatsen de waarde van een boom boven die van een mensenleven.

Dat is geen groen beleid. Dat is electorale profilering.

En een mobiliteitsplan?

Ja, er komt een mobiliteitsplan. Dat betekent dat je misschien niet meer op élke plek kunt oversteken met de auto. Maar alle straten blijven bereikbaar. En wat we ermee winnen? Een rustiger straatbeeld, minder gevaarlijke snelrijders, en vooral: meer veiligheid voor onze kinderen, ouderen en fietsers. Dat lijkt me geen slechte deal.

Conclusie

We krijgen met deze heraanleg een straat die bestand is tegen de toekomst. Een straat met nieuwe, sterke bomen. Zonder wateroverlast. Met veilige trottoirs. Met ruimte voor mens en natuur. En dat met steun van Water-link én Europese middelen.

Laat ons deze kans grijpen. Voor onze kinderen. Voor onze woningen. Voor onze leefomgeving.

Laten we samenwerken aan een Ter Rivierenlaan die er niet alleen mooi uitziet, maar ook doet wat ze moet doen: een veilige, duurzame en leefbare straat zijn voor de komende generaties.

– Alain

Een team vol talent, voor het talent in Deurne

Vroeg op de ochtend mochten we in het districtshuis een bijzondere ploeg verwelkomen: Goele Haest, Tine Janssens, Boris Mets, Wim Van Damme en Joris Wils — samen vormen zij de kern van Talentontwikkeling en Vrijetijdsbeleving bij stad Antwerpen. En of dat een mond vol is, maar achter die titel schuilt vooral: mensen met een passie voor jeugd, cultuur, sport en de kracht van vrije tijd.

Ze namen ons als college mee in hun wereld. Een wereld van jeugdwerkers die jongeren kansen geven. Van cultuurprojecten die buurten doen oplichten. Van sportveldjes waar talent groeit én mensen elkaar vinden. Een wereld waar er ruimte is voor experiment én traditie, voor spel én bezinning.

Wat mij vooral bijblijft, is hoe sterk die motor achter de schermen draait. Hoeveel er mogelijk is — als je de juiste mensen samenbrengt. En ook hoe belangrijk onze rol als district daarin blijft: als luisterend oor, als brug, als duwer van dromen.

Deurne heeft al veel in huis, maar samen met dit team kunnen we nog verder bouwen aan een district waar kinderen kunnen groeien, jongeren hun weg vinden, en iedereen vrije tijd mag beleven op zijn of haar manier.

Dankjewel aan Goele, Tine, Boris, Wim en Joris voor de warme kennismaking. Op naar een samenwerking die net zo inspirerend wordt als jullie verhalen.

– Alain

Van raadzaal tot huwelijksbelofte: hoe Deurnse kinderen politiek beleven

Wanneer je als schepen in het districtshuis rondloopt, zie je elke dag wel iets boeiends passeren. Maar één van de dingen waar ik telkens opnieuw blij van word? Dat is wanneer de raadzaal zich vult met nieuwsgierige kinderogen en fluisterende klasgroepjes. Want ja: in Deurne krijgen ook de kleinste inwoners de kans om de lokale politiek van dichtbij te beleven.

Tijdens een klasbezoek leren leerlingen uit de 2de en 3de graad van het lager onderwijs op een speelse manier hoe ons district werkt. Ze beginnen in de raadzaal – het hart van onze lokale democratie – waar ze kennismaken met het gebouw en de werking van het bestuur. Daarna trekken ze op speurtocht met iPads door het districtshuis, om hun opgedane kennis nadien te testen met een vrolijke Kahoot-quiz.

En alsof dat nog niet genoeg is, sluiten we elk bezoek af met een symbolisch huwelijk in onze officiële trouwzaal. Twee leerlingen treden even “in het huwelijk” – met alles erop en eraan. Een kleine, ludieke afsluiter die steevast voor grote glimlachen zorgt.

In 2024 mochten we maar liefst 18 klassen verwelkomen, en ook dit jaar lopen de aanvragen weer vlot binnen via deurne.be en klasopstap. De rondleiding duurt zo’n anderhalf uur en als college zorgen we beurtelings voor de nodige ondersteuning tijdens het vragenrondje en de ceremonie.

Politiek klinkt soms ingewikkeld, maar in Deurne maken we het tastbaar – en zelfs een beetje magisch.

– Alain

Van speelstraat tot reuzenfeest: zo ondersteunt Deurne haar doeners

Vanuit het districtscollege kregen we deze week een heldere toelichting over hoe ondersteuning in Deurne vandaag georganiseerd wordt. En laat ons meteen duidelijk zijn: zeg niet zomaar “subsidie” tegen een ondersteuning. Want achter dat woord zit een hele waaier aan mogelijkheden, structuren en doelstellingen die het leven in ons district net dat tikkeltje aangenamer maken.

De ondersteuning die we als district voorzien, kan in verschillende vormen komen: een overeenkomst, een nominatieve ondersteuning of een reglementair vastgelegde toelage. Elk met hun eigen spelregels, verantwoordelijkheden en doelstellingen. Zo’n overeenkomst is er bijvoorbeeld wanneer er méér gebeurt dan enkel een financiële ondersteuning: er is dan sprake van een bredere samenwerking tussen district en initiatiefnemer. Nominatieve ondersteuning gebeurt op basis van een afsprakennota en kan gericht zijn op algemene werking of een heel specifiek doel. Denk bijvoorbeeld aan het Reuzenfeest of de werking van JES of Saamo. Dit soort ondersteuning staat dan ook netjes in de meerjarenplanning ingeschreven.

Daarnaast zijn er de zogenaamde ondersteuningsproducten: reglementen waarmee inwoners, verenigingen en buurtgroepen eenvoudig ondersteuning kunnen aanvragen. En dat loont. In 2024 alleen al werden meer dan 90 projecten ondersteund, kregen 281 mantelzorgers een tegemoetkoming, werden 126 straatfeesten mee mogelijk gemaakt en gingen 60 speelstraten van start. En ook jeugd-, sport- en socio-culturele verenigingen kunnen rekenen op structurele steun op basis van het aantal leden, activiteiten of hun inzet voor doelgroepen zoals senioren en G-sporters.

Wat me vooral bijbleef uit de toelichting: achter al deze cijfers zitten mensen en verhalen. Van straffe vrijwilligers die hun straat opfleuren met een buurtfeest, tot jeugdverenigingen die kampen organiseren en sportclubs die elke week tientallen mensen samenbrengen. Als district willen we hen niet enkel ondersteunen, maar ook waarderen en zichtbaar maken.

Ik kijk ernaar uit om in deze bestuursperiode verder mee te bouwen aan een toegankelijk en warm ondersteuningsbeleid. Eén dat niet alleen financieel ondersteunt, maar ook ruimte geeft aan nieuwe ideeën, experimenten en samenwerking.

“Een goed ondersteuningsbeleid is meer dan cijfers op papier. Het is een investering in de verbondenheid van een wijk, het enthousiasme van een vereniging, en het engagement van onze bewoners.” – Alain Hoeckx